Armin van Buuren boeken
is vijf keer uitgeroepen tot de allerbeste DJ van de wereld. Michel Jarre is een idool van de tiener.Armin van Buuren brengt onder verschillende pseudoniemen singles uit. Onder de naam Armin scoort hij met ‘Blue Fear’ in 1997 een hitje in Engeland. In 2000 maakt Van Buuren een remix voor Wamdue Project’s ‘King Of My Castle’, Gouryella’s ‘Walhalla’ en Madison Avenue’s ‘Don’t Call Me Baby’. haalt hij de Nederlandse hitlijsten met ‘Yet Another Day’. albums doen het goed bij de fans. Na een tweede plaats in 2006, eindigt Armin van Buuren in 2007 op de eerste plaats bij de verkiezingen van ’s werelds beste DJ, volgens het toonaangevende Britse blad DJ Magazine. van Buuren wint dat jaar ook de Popprijs 2007. Ondertussen verschijnen er aan de lopende band nieuwe albums van zijn hand. Vooral de albums Shivers (2005) en Ten Years (2006) staan wekenlang in de hitlijsten. Het album Imagine dat in april 2008 uitkomt haalt zelfs een nummer 1 positie. In 2009 wordt Armin voor de derde keer achter elkaar DJ van het jaar volgens het toonaangevende Britse DJ Magazine. Dat is voor hem alleen Tiësto gelukt. In 2010 streeft Armin Tiësto voorbij door voor de vierde keer de titel in de wacht te slepen. Helaas wordt hij in 2011 tweede achter David Guetta. In September 2010 brengt Armin van Buuren Mirage uit. Op dit album werkt hij met veel artiesten samen, zo ook met Sophie Ellis Bextor. Met deze zangeres brengt hij de tweede single van het album uit ‘Not Giving Up on Love’. Andere artiesten die aan dit album meewerken zijn onder andere Ferry Corsten, Adam Young en Laura V. Op 30 april 2013, de dag van de troonwisseling, beleeft Armin zijn zelfbenoemde hoogtepunt. Op de kop van het Java-eiland in Amsterdam draait hij voor de nieuwe koning en koningen. Hij treedt samen met het Koninklijk Concertgebouworkest op tijdens de koningsvaart in de avond. In 2013 brengt Armin zijn vijfde album Intense uit. De eerste single is ‘This Is What It Feels Like’. Armin doet het op de track samen met de Canadese singer en songwiter Trevor Guthrie.
